De afgelopen week is de Stichting BREIN niet uit
het Internetnieuws weg te branden.
Dit nadat Planet
Multimedia een enorm
illegaal universiteitsnet op de Universiteit Twente
ontdekte. Deze mededeling werd gevolgd door de
observatie dat het Campusnetwerk was veranderd in een piratenhol.
Een verassend late reactie, nadat al voor de kerst werd
gemeld dat eind november een inval
van justitie had plaatsgevonden. Een bericht dat de
dag erna werd gevolgd door de observatie dat drie Twentse
studenten waren aangehouden. Was dit getriggerd door
de onthullende rapportage over de eigen Robin
Hoods in het universiteitsblad UTnieuws? De dreigementen
tegen Planet Internet maakten deze scoop naar de
landelijke pers extra grappig. Vooral nadat directeur T.
Kuik van de anti-piratenclub
Stichting BREIN, die op het web huist op de site
www.anti-piracy.nl, om commentaar werd gevraagd. Kuik
ging prompt zeer hoog van de toren blazen.
Deze
man slaat een bizar hoge toon aan voor een organisatie
die het zelf aantoonbaar niet zo bijster nauw neemt met
Intellectuele eigendomsrechten. Nu doel ik niet op de studentenwraak
over het onbetaalde site-logo. Dat is amusant, maar
idioter is echter dat een organisatie, die zich er op
voorstaat intellectuele eigendomsrechten te behartigen,
de naam van de Stichting Bureau
REgistratie Identificatiecodes Nederland
meende te moeten doubleren. Deze andere Stichting BREIN
houdt zich bezig met het registreren van chips in dieren
(om kwijtgeraakte huisdieren te kunnen traceren). Ik zou
toch denken dat BUMA/STEMRA, de NVPI e.d. die achter de
anti-piratenclub zitten wel de weg weten te vinden naar
een advocaat die is gespecialiseerd in intellectuele
eigendom. Een zoekopdracht met Google is ook zo
gemaakt.
De Stichting BREIN is nu iets meer dan
een jaar actief en heeft zichzelf eind 2000 in de markt
gezet met het aanpakken
van Napster.nl en daarna, in het voorjaar van 2001
met het sluiten
van de naar MP3's op het web doorlinkende website top.100.nl.
In de medio beklaagde Kuik zich ook over het gebrek
aan medewerking van de NLIP. De NLIP gaf echter aan niet
mee te werken aan
het doorgeven van NAW-gegevens naar BREIN omdat zij
dat pas wettelijk deed wanneer er een strafbaar feit was
gepleegd waar tenminste 4 jaar gevangenisstraf op stond.
De NLIP is naar meer partijen weigerachtig. Ook
Minister van Justitie Korthals moppert nu over de NLIP,
die haar leden, met de wet in de hand, adviseert om
diverse verzoeken van de overheid te
weigeren.
Maar relevanter is de sinds eind 2000
sterk toegenomen vigilantie van de muziekwereld in het
verdedigen van haar belangen. Het blijkt dat deze
industrie sinds kort sterk wordt gesteund door de
overheid. Eind vorig jaar gaf minister van justitie
Korthals een feestrede
voor Nederlandse Uitgeversverbond waar hij uitgebreid op
het kopiëren van multimedia ingaat:
"Is de geest uit
de fles bij deze tovenaarszoon? Ik hoop het niet. Wel
vormen deze voorbeelden het topje van een steeds grotere
ijsberg. De statistieken over de groei van digitale
piraterij lopen uiteen, maar alle signaleren een
verontrustende trend. Digitale piraterij heeft niet
alleen grote consequenties voor bijvoorbeeld auteurs en
producenten, zoals uitgevers. Ik denk dan met name aan
minder omzet, minder winst en minder budget voor
productontwikkeling. Maar ook de samenleving lijdt onder
piraterij, omdat de overheid daardoor
belastinginkomsten misloopt [vet en cursivering
HR]. Zo spreken schattingen van een belastingderving van
ruim 14 miljoen Euro in 2000, alleen al door de verkoop
van illegale cd’s en dvd’s. Bij de strafrechtelijke
handhaving is een belangrijke rol weggelegd voor de
Bijzondere Opsporingsdienst Buma/Stemra. U weet wellicht
dat we nu spreken over een herpositionering van deze
dienst. Ik heb er alle vertrouwen in dat vormgeving
daarvan goed wordt opgelost. Nog belangrijker lijkt me
de toekomstige taakinvulling."
De muziekwereld
mag natuurlijk zelf overtreders opsporen. Dat is
vermoedelijk net zo goed een burgerrecht, als dat elke
winkelier een winkeldief mag aanhouden. Daarna dient wel
prompt de politie te worden gebeld. Maar het blijft mij
onduidelijk of de Stichting BREIN nu wel of niet de bijzondere
opsporingsdienst van Buma/Stemra is, waar Korthals
op doelde. Qua gedrag lijkt het niet meer dan de verbale
windmaker van de muziekwereld, als tegenhanger van de
BSA (Business Software Alliance).
Kuik staat klaarblijkelijk minder sterk dan hij
probeert te doen voorkomen. Hij solliciteert sinds
woensdag echter driftig naar de Big Brother
Award, die Bits of Freedom op 15 februari gaat
uitdelen. Hij plaatst nu publiekelijk een verzoek om eigen
toegang van zijn Stichting tot het
Universiteitsnetwerk in Twente en de verkeersgegevens!
Volgens UT-medewerker Meijerink in UTnieuws
kan dat niet: "Praktisch niet en wettelijk niet. Het zou
betekenen dat we elke verstuurde bit inhoudelijk zouden
moeten controleren. Dan schend je de privacy van
tweeduizend studenten om een kleine groep eruit te
vissen. Bovendien is het praktisch onmogelijk. Bedenk
maar eens wat dat kost aan manuren, zo'n
controleapparaat."
Kuik antwoordt hierop: 'Juridisch gescherm. Er
bestaat trouwens weldegelijk jurisprudentie over de
medeverantwoordelijkheid die de leverancier van
faciliteiten draagt voor het gebruik ervan. Dus die
vlieger gaat niet op.'
Zelden zoveel verbijsterende flauwekul gelezen. Er is
een compleet hoofdstuk in de Telecommunicatiewet
(Hoofdstuk 13) gewijd aan aftappen en het opvragen van
verkeersgegevens. Daar zijn rechterlijke lasten
voor nodig die bij het Openbaar Ministerie of de
Minister van Binnenlandse Zaken dienen te worden
opgehaald. Bovendien dient bij een actie in een privaat
netwerk (wat dat op de campus van de UT is) de volledige
rekening van de benodigde apparatuur en mankracht voor
dit soort acties door de overheid te worden betaald.
Kuik wil voor een dubbeltje op de eerste rang en plaatst
verzoeken, die door alle checks and balances welke zijn
ingebouwd in de huidige telecomwetgeving heen breken.
Verkeersgegevens opvragen kent heikele kwesties. Er is
begin jaren negentig bijv. een grote protestactie
geweest van journalisten over de mogelijkheid voor
justitie om via opgevraagde telefoonverkeergegevens een
informant te vinden die de journalist zelf niet als bron
wil onthullen.
Nog vreemder wordt het echter
wanneer Kuik in het Utnieuws-artikel meldt dat door de
houding van de UT de creatieve
prikkel verdwijnt om software te ontwikkelen.
Waar baseert Kuik zich op? Ik heb de afgelopen week
net het boek The future
of idea's van de Amerikaanse toprechtsgeleerde
Lawrence Lessig,
bestuurslid van de Electronic Frontier Foundation,
doorgenomen. Daar staat exact het tegenovergestelde in.
Lessig maakt uitgebreid duidelijk dat de auteursrechten
(copyrights) veel te ver zijn doorgeschoten. Het
auteursrecht was van oorsprong bedoeld om auteurs te
beschermen tegen commerciële heruitgevers, die zelf met
het heruitgeven geld verdienden, maar de auteur niet
afdoende compenseerden. Het is echter een middel
geworden waarmee grote uitgevers, maar ook
incasso-instituten als Buma/Stemra, zich tot in lengte
van tijden een monopolie op het binnenhalen van revenuen
van een creatieve uiting toe-eigenen.
Lessig
bepleit een forse herwaardering van het publieke domein,
zowel voor een veel meer publiek vrij toegankelijk
radiospectrum (geen ingewikkelde vergunningen en zeker
geen massale veilingen), open broncode, ongefilterde
internettoegang en een veel beperkter auteursrecht,
waarna werken in het publiek domein terechtkomen. Zijn
hoofdargument is dat te weinig publiek domein en teveel
overheveling naar private eigendomsrechten de innovatie
remt. De reden is dat jonge ondernemers met nieuwe
ideeën geblokkeerd worden door de grote zittende
partijen, die in plaats van zelf te innoveren liever een
batterij advocaten uitsturen om nieuwkomers te hinderen.
In zijn visie wordt hij door een relatief
beperkt aantal medestanders, van conservatief rechts tot
links, gesteund., Echter een groot deel van de
Amerikaanse politici lijkt meer te hechten aan
campagnegelden van de contentindustrie dan aan
het publiek belang. Lessig is uiterst pessimistisch voor
innovatie op internet de komende jaren, zolang de
intellectuele eigendomskampioenen het voor het zeggen
hebben. Organisaties als de EFF hebben lang niet de
financiële middelen die de content-industrie in
haar lobby kan inzetten.
Lessig heeft op zijn homepage op Stanford University
een lijst met reviews
van zijn boek . Een goede review is bijv. die van MSNBC,
voor de samenvattingenlezers is er ook een verkort
artikel met enkele hoofdpunten te vinden in Foreign
Policy.
Sinds 1998 geldt het auteursrecht tot 70 jaar na het
overlijden van de auteur. Dit staat ver af van de
oorspronkelijke 14 jaar met éénmalige verlenging, die
aan het eind van de 18de eeuw in bij het opstellen van
de Amerikaanse grondwet als termijn werd vastgesteld. De
enorme oprekking van de termijnen in zowel de VS als
Europa is echter iets van de laatste decennia. Lessig
noemt het continu oprekken van auteursrechten
schertsend, de Mickey Mouse Act of Copyright Law.
Iedere keer als het auteursrecht op Mickey Mouse dreigt
te vervallen, wordt de termijn onder een heftige lobby
van de muziek, film en boekuitgevers opgerekt.
De internetradioliefhebbers kunnen een interview
over het boek en uitleg over de Mickey
Mousewet beluisteren dat medio januari is afgenomen bij
de Amerikaanse Public Radio Broadcaster WAMU, inclusief
een reactie via de phone-in lijn van de Amerikaanse Tim
Kuik: Hillary Rosen van de RIAA, die schiet op alles wat
beweegt.
In een eerder boek Code is Law heeft
Lessig uitgelegd hoe de tot nu toe zeer vrije gebruikers
van het internet gereguleerd kunnen worden. De
eenvoudigste methode voor regulering is het afdwingen
van architectuurwijzigingen, monitors en filters in de
techniek waar internet op draait. Die aanpassingen draag
je als regelgever op aan ISP's en partijen, die hun
organisatie niet in de waagschaal willen stellen
daardoor veel vatbaarder zijn voor druk tot meewerken
dan eindgebruikers. Het is precies deze tactiek, het
pushen van ISP's en netwerkeigenaren en zwartmaken van
de niet enthousiast meewerkenden, die door Tim Kuik van
Stichting BREIN in Nederland wordt uitgevoerd.
Lessig blijkt als grondwetsjurist, naar een
rapportage in de Financial
Times, nog steeds actief in een procesgang die door
alle Amerikaanse rechtbanken loopt en gericht is tegen
het opkrikken van de auteursrechttermijn van 50 naar 70
jaar. Hij probeert deze auteurswetwijziging te laten
toetsen aan de Amerikaanse grondwet. Toetsen van wetten
is een juridische exercitie die in het Nederlands
rechtsbestel niet mogelijk is.
Nederland heeft dus een ander soort BREINbreker
nodig.
Hendrik
Rood