allerlei voorstellen bij de IETF op tafel. Die zijn
echter erg ingewikkeld. Enkele malen is tijdens de Icann
bijeenkomst opgemerkt dat wat wordt gepresenteerd als
internationalisatie van het DNS in werkelijkheid een
eufemisme is voor localisatie van domeinnamen naar
plaats en cultuur.
Immers afhankelijk van de browserplugin of
andere instellingen van een computer gaan domeinnamen er
anders uit zien. Of het dan nog zo eenvoudig is voor
systeembeheerders die geen Russisch of Kanji toetsenbord
hebben om technische problemen naar een server met zo'n
naam op te lossen is de vraag. Zelfs als je in het
Engels communiceert met een Russische systeembeheerder
kun je niet zonder meer de domeinnaam van de
browserregel kopiëren en in een e-mail plakken. Die zal
dan namelijk niet altijd hetzelfde worden gelezen. Men
vreest daarom dat de internationalisatie tot
fragmentatie leidt.
Als radicaal alternatief is er daarom een nieuw type
search en discovery dienst gepresenteerd door John
Klensin, een lid van de Internet Architecture Board.
Volgens hem was de keuze van het inbouwen van de
domeinnaam in de Uniform Resource Locator van een
webpagina een fundamentele ontwerpfout. Hij wil dit gaan
opheffen door te gaan werken naar een zoeksysteem dat
context gerelateerde namen en trefwoorden kan gebruiken.
Domeinnamen zouden op die wijze naar de achtergrond
gedrongen kunnen worden.
Er zijn diverse ISP's die reeds lang trefwoorden
gebruiken voor zoeken op de eigen site (AOL/Compuserve
en Prodigy zijn goede voorbeelden) het is een erfenis
uit hun tekstgeoriënteerde proprietary tijd. Ook zijn er
aanbieders als Realnames
die dit proberen te implementeren via o.a. plug-ins en
hun trefwoordsysteem als verstopte service aanbieden via
grotere websites en zoekmachines.
Zo'n context gerelateerd trefwoord-systeem moet de
gebruiker de mogelijkheid geven om ook ambigue namen te
zoeken door enkele alternatieven te presenteren. Volgens
Klensin zijn dergelijke systemen, die meer facetten
toelaten van een naam, in gebruik in o.a.
indexeersystemen van bibliotheken. Eenzelfde auteur
staat vaak op meerdere wijzen in de index (met alleen
voorletters, een voornaam plus voorletter, een
bijnaam/pseudoniem enz.). Terwijl auteurs met identieke
voorletters verschillende schrijvers kunnen zijn.
Context gerelateerde namen betekent echter het
doorknippen van de algorithmische precisie waarmee nu
een naam of trefwoord aan één domeinnaam is gekoppeld.
Het is de vraag of na het doorknippen van die precisie
de variatie in mogelijkheden voldoende beperkt wordt
gehouden. Het wordt lastig om te vermijden dat een
trefwoordensysteem snel zal ontaarden in een volgende
vorm van een zoekmachine met
honderden resultaten en regelmatig vrijwel geen
bruikbaar antwoord.
Klensin's voorstel
is vooral ook gericht op het probleem van de gewone
eindgebruiker. Hij gaat er impliciet van uit dat door
dat deel van de gebruikersinterface te verbeteren, het
ook nog spelende probleem van de weinig
gebruiksvriendelijke namen voor niet-Amerikaanse
technici wordt opgelost. In zijn eerste uitwerking van
het voorstel blijft de machinekamer van het internet de
exclusieve en unieke domeinnamen hanteren, maar gaan de
gewone gebruikers daar meer vanaf worden geschermd.
Dit brengt echter een tweede hete aardappel die werd
besproken. De omgang met de alternatieve root
servers. Gebruikers kunnen met hun PC kiezen om
de resolutie van domeinnamen bij andere root servers uit
te voeren dan de één van de dertien door Icann
gecharterde root
servers. De meeste Internetters doen dit echter niet
en er is ook nauwelijks een ISP toe overgegaan.
De reden is dat men de exclusiviteit van domeinnamen
kan gaan verbreken, doordat gebruikers zich er niet
bewust van zijn dat bij sommige ISP's de domeinnamen
buiten de 13 Icann rootservers worden opgezocht. Een
e-mail naar mailto:jansen@adres.shop
kan dan vanuit Australië verzonden uitkomen bij een
ander bedrijf dan vanuit Nederland. Dit wordt door zeer
velen als onwenselijk geacht. Door hen worden de
voorstanders van vrij ondernemerschap met alternatieve
root servers als cybersquatting op Top-Level-Domain
niveau of piraterij gezien. Het dubbel voorkomen van Top
Level Domains geld dan als een "botsing" (collission).
De voorstanders van alternatieve root servers zien
dat natuurlijk anders. Zij zijn van mening dat niemand
zo dom is om op een alternatieve root .com overnieuw te
starten. Er zijn echter al enkele top-level-domains bij
de verschillende alternatieve roots geregistreerd. O.a.
het nieuwe door Icann gekozen top-level-domain ".biz".
Volgens de vertegenwoordigers van alternatieve root
servers kunnen claims over en weer via de rechter kunnen
worden beslecht. Intrigerende vragen rijzen dan
onmiddellijk: welke rechter en in welk land? En hoe te
handelen als grote bedrijven hun eigen Top-Level-Domain
naast .nl willen? D.w.z. wanneer komen dan sony,
.philips en .ibm als top-level-domain?
Tot nu toe worden de voorstanders van alternatieve
root servers vooral gezien als lunatic fringe
of piraten. Het spel wordt echter totaal anders als een
groot land besluit om zijn eigen root server in te
richten. In de wandelgangen is voortdurend gespeculeerd
dat China dat inderdaad gaat doen. Dit is tot nu toe
ontkend door de Chinese regeringsvertegenwoordiger.
Echter, ook bezoekers uit Korea gaven aan dat zij een
eigen root server serieus overwegen.
Deze mogelijke eigen gang komt mede voort uit het
ongemak dat men in vooral China voelt met het
Amerikaanse Verisign en in de VS en Singapore gevestigde
Chinezen. Dat zijn namelijk de drijvende krachten achter
de huidige voorstellen voor geïnternationaliseerde
domeinnamen.
Kortom, de discussies rond het Domein Naam Systeem
staan nog steeds op de rand van een volbloed
internationale ruzie.
Hoe je het ook wendt of keert, zodra er in een land
met steun (op de achtergrond) van een regering een eigen
root server wordt opgezet betreedt de discussie een
nieuw speelveld. De Icann-discussies worden dan
vermoedelijk verplaatst naar de onderhandelingsvloer van
de World Trade Organisation.
Het idee dat met zelf-regulering dit vraagstuk kan
worden opgelost is dan een gepasseerd station. Het wordt
dus tijd dat een nieuwe rechtsgeleerde zich gaat
manifesteren die daadwerkelijk het cyberspace-equivalent
van Hugo
de Groot's Mare Liberum weet te analyseren. Het
wordt in ieder geval deze maand opnieuw
in het Engels uitgebracht voor een groot
internationaal publiek.
Hendrik
Rood is een van de vooraanstaande telecom en
internetadviseurs in Nederland, werkzaam voor Stratix. De columns
schrijft hij op persoonlijke titel.