door Hendrik Rood
Steeds luider roeren juristen de trom als het gaat
om domeinnamen. Weten ze wel waar ze over spreken? Komt
er uiteindelijk een goede wet uit, of mist men de
complexe kern van de zaak.
"Domeinnamen zijn Nummers!" riep Nico van Eijk
in november 2000 al op het congres van SIDN en daarna in het
juristenblad MediaForum. "Domeinnamen zijn geen
nummers!"antwoorden Wefers Bettink en Gilhuis,
huisadvocaten van SIDN het nummer daarop. In april 2003
stellen Veldhuis en De Jong in de Automatisering
Gids: "Domeinnaam is nummer in ballingschap".
Wat is dit voor een exotisch debat? Het antwoord
daarop is relatief simpel. In de Telecommunicatiewet
staat het begrip 'nummer' gedefinieerd. De wetgever
geeft de minister het recht om, indien deze bestuurder
dat nodig vind, nummers voor telecommunicatie te
reguleren. Dat hoeft de minister echter niet te doen.
Hij of zij kán dat doen.
Van Eijk, Veldhuis en De Jong zijn van mening dat
de minister moet reguleren. Wefers Bettink en Gilhuis
zien dat niet zo zitten.
Als de minister gaat reguleren, dan wordt er een
'nummerplan' voor domeinnamen opgesteld en moet volgens
de wet de Opta de domeinnamen gaan beheren. Het is zeer
de vraag of Opta dat goedkoper kan doen dan de SIDN en
haar beperkte groep medewerkers (die tot voor kort bij
de Kema werkten).
Zodra namelijk Opta moet worden ingeschakeld, duiken
er allerlei bestuurlijke zorgvuldigheidstoetsen op
voordat zij tot toekenning overgaat. Die gelden nu niet
voor domeinnamen. Wie bijvoorbeeld een 800-nummer
aanvraagt bij Opta, ontvangt na enige weken een besluit;
daartegen kan weer beroep worden aangetekend,
enzovoorts. En binnenkort moet men misschien wel naar de
800-nummerveiling. Dat kan straks als zich binnen de zes
weken beroepstijd nog een partij meldt voor hetzelfde
nummer. De opbrengsten van die veiling gaan regelrecht
naar de staatskas.
Namen en nummers veilen
Nummerveiling? Domeinnaamveiling? Zodra de overheid
het domeinnaambeleid overneemt? Straks alsnog tegen
elkaar opbieden door: Ajax, de voetbalclub; Ajax, de
brandblussersfabrikant en Ajax, het afwasmiddel?
Ja, dus. Een algemene maatregel van bestuur voor het
veilen en/of verloten van (telefoon)nummers stond
namelijk al in de Telecommunicatiewet. Als zijn laatste
inhoudelijke ministeriële beleidsdaad (op de dag van
zijn ontslag en de val van het kabinet Balkenende-I!)
heeft Herman Heinsbroek op Economische Zaken in oktober
2002 het besluit ondertekend dat het mogelijk maakt een
nummerveiling te houden. (Bentleyboy.nl is nu nog vrij.)
Die nummerveiling moet er volgens het overheidsbeleid
bijna nooit komen, nummerlengtes op het telefoonnet zijn
namelijk te vergroten en er is dus geen fundamentele
schaarste. Echter, af en toe verwacht men dat twee
honden gaan vechten om hetzelfde been. Dat lijkt niet te
vermijden. Nummerveilingen zijn vooral voorzien voor de
situatie waarin er meer aanvragers zijn voor hetzelfde
nummer. Alleen in Hong-Kong worden telefoonnummers
geveild. Daar zijn vooral de telefoonnummers met het
Chinese gelukscijfer '8' populair.
Wie dit nummerbesluit doorneemt, ziet dat het vooral
die doorlooptijd is die ervoor zorgt dat er meerdere
aanvragers tegelijk zijn. Domeinnamen kennen geen grote
doorlooptijd in de toekenning. Echter bij een overgang
van de huidige "Domainendämmerung" naar het volle,
gereguleerde overheidslicht, kunnen vele oude claims
weer herleven.
Merkenrechtbotsingen
Het omzetten van de huidige domeinnaamcontracten naar
een daadwerkelijk recht op die domeinnaam is namelijk
geen maatregel die zonder slag of stoot kan
plaatshebben. Vermoedelijk hebben alleen diegenen
volledig recht van spreken die hem toegewezen hebben
gekregen na een gerechtelijke beslissing. Met het
doorvoeren van het besluit tot een nummerveiling, is dat
opeens het aangewezen instrument ter
geschilbeslechtiging, mocht de overheid inderdaad van
Eijk c.s. willen navolgen.
U hoort de kassa van de organisatoren van
merkenrecht-congressen al rinkelen. Als er ook maar
enige serieuze kans is op zo'n soort 'regime change',
ontstaat er weer voor jaren juridisch spektakel; kassa
voor de advocatuur. Al die algemene termen en begrippen
die nu zijn geregistreerd, zijn nooit te registreren
geweest onder het merkenrecht omdat ze niet specifiek
genoeg waren. Je kunt dus erg moeilijk rechten laten
gelden, behalve dat je zo handig was om als eerste de
naam te registreren. Voor die algemene woorden zijn vast
meerdere bieders te vinden.
De opbrengsten van veilingen gaan ook de staatskas
invloeien, dus het financieringstekort is zo ook direct
en razendsnel gedelgd. Voetbal.nl ging ooit voor 1
miljoen gulden over naar World Online. Er zijn zeker
enkele tienduizenden betwiste namen, dus de ambitieuze
plannen voor de 'Kennis-economie' kunnen mooi worden
gefinancierd met de opbrengsten van diezelfde
kenniseconomie.
Finnen doen het beter?
Deze kreet hoor ik vaak vanuit Nederland Kennisland,
maar op het gebied van domeinnamen is dat absoluut niet
waar. De Finnen hebben al op 1 juni 1997 een
staats(in)greep gepleegd in domeinnamenland en '.fi'
genationaliseerd. U dient zich daar te vervoegen bij Ficora,
de Finse tegenhanger van de Opta. Dan mag u nog
anderhalf tot twee weken wachten
op een beslissing. Onze Finnen gaan vooruit, de
verwerkingstijd bedroeg ooit vier maanden! Bovendien
zijn de regels over wie er mag registreren nog steeds
zeer streng. Zelfs in de nieuwe domeinnamenwet
die daar in september ingaat.
Is dat ons juridisch voorland? In Finland is men
massaal uitgeweken naar '.com'. Particulieren mogen ook
onder de nieuwe wet nog niet registreren. Waar Finland
op alle internet- en telecommunicatie-terreinen de
statistieken en ranglijsten aanvoert, is zij bij
domeinnamen het slome broertje van de klas. Ook blijft
handel daar verboden. Fijn, zo'n nummertje
overheidsregulering.
Handel verboden? Jazeker. Nummers zijn juridisch
immers vergunningen, en niemand mag daarin volgens de
wet handelen. Dat principe geldt over de hele wereld en
is een overblijfsel van het internationale regime voor
telefoonnummers. Ook in de evaluatienota die de regering
in 2001 schreef over de SIDN is afwijzing van de
domeinnaamhandel nog eens onderstreept.
Mag niemand handelen in nummers? Niemand, nou ja,
behalve natuurlijk de overheid. De nummerveiling is dan
ook een Fremdkörper in de reguleringssystematiek van
nummers. Het is er als amendement ingepropt. Wat dacht u
van deze sequentie: Publieke bekendmaking van de naam-
of nummeraanvraag, verplichte wachtperiode op bezwaar en
dan een kans op een domeinnaamveiling?
De conclusie is duidelijk: de Nederlandse overheid is
terecht zeer terughoudend met een beleidswijziging en
holt met reden niet klakkeloos achter de voorstanders
van 'Domeinnamen zijn nummers' aan.
Publiek bezit?
Er zijn echter ook diepgaandere redenen. Het beleid
over de telefoonnummerruimte is in Nederland midden
jaren negentig verplaatst naar het ministerie en de
Opta. Dit was omdat men onder andere wilde vermijden dat
zittende telecombedrijven door nummers niet toe te
kennen de nieuwkomers zouden kunnen hinderen. De
telefoonnummerruimte is in Nederland door de wetgever
tot een publiek goed verheven.
Domeinnamen en telfeoonnummers zijn echter van nature
geen publiek goed. En ze zijn al helemaal geen
natuurlijke hulpbron, een doctrine die vooral bij de ITU populair is. Er is
namelijk niets natuurlijks aan een domeinnaam of
telefoonnummer. En als je de stekker eruit trekt, dan is
de waarde verdampt.
Domeinnamen, telefoonnummers, SIM-kaartnummers,
MAC-adressen, IP-adressen enz. enz. zijn een privaat
goed dat tot publiek bezit kan worden verklaard.
Ongeveer net zoals ik een zwembad op mijn platte dak kan
hebben als privaat goed, terwijl de gemeente een groot
zwembad heeft aangelegd en dat voor het publiek kan
openstellen.
Deze nuance schijnt maar niet tot delen van
juristenland door te dringen. Men is klaarblijkelijk zo
overdonderd door de juridische vraagstukken over
domeinnamen en merkenrecht en al het (inter-)nationaal
spektakel dat dit oplevert, dat men blind is voor de
puur politieke aard van de eis om een privaat
naamsysteem tot publiek goed te verklaren. Dat is niet
meer en minder dan een nationalisatie, en met het
handelsverbod collectieve kapitaalsvernietiging.
Juridisch ideaalbeeld
Steeds weer ontkom ik niet aan de indruk dat de
juristen die zo graag domeinnamen tot 'nummers' willen
laten verklaren zich vooral laten leiden door de
juridische schoonheid van één systeem. Omdat ze nalaten
om de criteria te formuleren wanneer de overheid
daadwerkelijk tot dergelijke interventies overgaat en
voor welke naam-nummer- en parameter-plannen dat zou
moeten opgaan, ontduiken zij de echte beleidsvraag.
Onder het mom van juridische 'eenduidigheid' is men
bezig politiek te bedrijven en kiest men er voor om een
grootschalige bezitsverschuiving te realiseren van
burgers naar de overheid. Dat is een legitiem standpunt
voor een politicus, die daarmee herverdeling van bezit
beoogt.
Het kan echter niet de uitkomst zijn van een
wetenschappelijk onderzoek, want dan is de andere helft
van de oplossingen even vergeten, namelijk die waarin
domeinnamen juist tot privé-bezit zijn verheven en
burgers er vrijelijk in kunnen handelen.
En dat met hoogstens wat
anti-speculatie-artikelen in een wet en een pakketje
onteigenings en schadevergoedings-artikelen om de
situatie te regelen dat de overheid het van groter
maatschappelijk belang vindt dat de gemeenten Hulst en
Beemster onder de domeinnamen hulst.nl en beemster.nl te vinden
zijn dan de daar nu bereikbare bedrijven.
Wie iets langer over zaken als domeinnamen,
telefoonnummers en IP-adressen nadenkt, komt tot de
conclusie dat het complexe zaken zijn met technische,
economische, juridische en politieke componenten. Dan is
het al snel evident dat een puur juridische
optimalisatie van de materie niet de meest natuurlijke
uitkomst der dingen zal zijn.
Van Eijk, Veldhuis en de Jong zijn net iets te veel
bezig met hun eigen tuintje keurig aan te harken. Dat
mogen ze best in hun eigen speeltuin doen, ideeën
ventileren is juist prima, dan kunnen de onzinnige
worden doorgeprikt. Ik zie echter deze heren liever nog
maar even niet actief als tuinman in het publieke park
om de hoek.
Een goede domeinnaamwet behoort de uitkomst te zijn
van een grondige discussie van alle beleidsopties en
niet een van kortzichtige excercities waar maar één
referentiemodel als ideaal wordt gehanteerd: dat van het
telefoonnummersysteem met een volledige
beleidsnationalisatie en zeer zware regulering.
De schijndialectiek opgesloten in de vraag of
domeinnamen wel of geen nummers zijn doet het goed in de
rechtszaal. Ik wrijf het juristen dan ook niet aan, ze
zijn beroepsmatig sterk getraind in het redeneren vanuit
eenzijdige belangenbehartiging.
Deze houding is echter funest in omgevingen waar
belangen op vier dimensies tegelijk moeten worden
afgewogen. Een domeinnamenwet is zo'n vraagstuk.
hendrik.rood at stratix.nl