Door Hendrik Rood
Peter Olsthoorn vroeg mij of ik de column voor Planet
Multimedia nog wilde voortzetten. Na enige overwegingen
heb ik besloten mijn drie
jaar geleden gestartte columns voort te zetten in
een hogere frequentie. Vanaf deze aflevering gaat het
tempo wel weer omhoog naar tenminste één column per
maand.
Recent heb ik met enkele collega's een prognose
gemaakt van het aantal in Nederland geïnstalleerde
kabelmodems eind 2001 en medio 2002. Daar is
respectievelijk 750.000 en 1 miljoen op geantwoord. De
resultaten van dat onderzoek inclusief een overzicht van
de internetmarkt voor consumenten en kleinere gebruikers
is gepubliceerd in een
rapport dat behoort bij een consultatiedocument van
de Opta.
Dat getal van 750.000 eind 2001 leidde tot
verbijsterde blikken bij ettelijke andere collega's. Hoe
kan dat nou? Er wordt toch zoveel geklaagd over
kabelmodems? We hebben een enorme heisa gezien in
consumentenprogramma's over de diensten van de 'Uiterst
Professionele Centenpikkers' (het spotdomein Sjello is
helaas door een gerechtelijke actie van UPC buiten beeld
geraakt), Gasema
en Troubles@Home?
Over kabelmodems en de traagheid van die techniek,
vooral wanneer de hele buurt online is, wordt echter
overal ter wereld geklaagd. Zie bijvoorbeeld het effect
van kabelmodems in de Amerikaanse wijk Laurel Lane.
Daarover werd een reclamefilmpje gemaakt door een
ADSL-aanbieder met een knallende burenruzie om te
illustreren wat een ellende het gebruik van kabelmodems
kunnen veroorzaken.
Toch is ondanks al deze breed bekende
kwaliteitsproblemen de afzet van kabelmodems in 2000
geëxplodeerd. IDC verwachtte
100.000 nieuwe kabelmodems in Nederland voor het jaar
2000. Er kwamen er zo'n 250 duizend bij.
Ik zie de afzet van kabelmodems nog zeer snel in
aantal groeien om een vrij simpele reden, ondanks de nu
geïntroduceerde concurrentie van de vergelijkbare dienst
gelimiteerde DSL.
Het installeren van 250.000 kabelmodems in één jaar is
iets waar de DSL-aanbieders dit jaar slechts van kunnen
dromen. Zelfs in een grote markt als Noord-Amerika, waar
DSL in 2000 groeide
met 377 procent is een sprong in één jaar van een
ordegrootte van 13.000 naar 250.000 niet vertoond. Het
lijkt erop echter wel op dat de gezamenlijke
DSL-aanbieders zo'n explosieve groei toch gaan proberen
in 2001. Tot hoeveel struikelpartijen met
kwaliteitsproducten dat leidt moeten we nog zien.
Het als (groep van) aanbieders bij consumenten thuis
kunnen installeren van enkele honderdduizenden modems
per jaar is bij uitstek een managementvraagstuk. Je moet
je bedrijfsvoering drastisch kunnen opschalen om aan
zo'n vraagexplosie te voldoen. Het managen van de
leercurve van nieuwe technologie door je staf is echter
een kunde, die je niet automatisch verwerft als je een
zak met geld bij financiers hebt opgehaald. In de meeste
economische modellen die voor analyses en prognoses
worden gebruikt wordt echter managementkwaliteit en
managementbeslissingen als factor uitgeschakeld.
KPN maakte met
de jaarcijfers over 2000 bekend dat zij van haar
Mxstream-dienst zo'n 60.000 aansluitingen heeft verkocht
en 45.000 geïnstalleerd. Het bedrijf claimt nu zo'n
15.000 nieuwe aansluitingen per maand te leveren,
waarvan 75 procent doe-het-zelf paketten betreft. Dit is
een forse versnelling ten opzichte van de 10.000
ADSL-modems, die werden opgeleverd in de tweede helft
van 2000, en ik vermoed dat vooral het doe-het-zelf
pakket KPN geen windeieren legt. Doe-het-zelf scheelt
namelijk al die monteursbezoekjes in de woonwijken en
creëert een toonbank-distributieproces.
Bredband
is nu ook al aan het demonstreren dat je internet aan
particulieren ook via glasvezel naar flatgebouwen kunt
leveren. Een duopolide gevecht tussen kabel en
koperdraad, zonder glasvezel in beschouwing te nemen, is
dus te kort door de bocht. Toch kom ik zelfs de laatste
maanden nog beleidsnota's van overheden tegen die de
optie van verglazing van aansluitnetten als alternatief
niet eens noemen.
De kabelaars zijn nu aan het overschakelen op nieuwe
meer geavanceerde en gestandaardiseerde kabelmodems die
alle kwaliteitsgaranties kunnen bieden. Uit een door mij
in 2000 verrichte studie over de mogelijkheden van deze
nieuwe
generatie kabelmodems wordt duidelijk dat de
introductie van deze technologie toch al meer dan een
jaar vertraging heeft opgelopen.
Dat is geen direct gunstig voorteken in de IT. Wat
vele jaren wordt beloofd, en maar steeds niet komt door
technische problemen, is vrijwel altijd een non-starter
(denk aan set-top boxes). Er heerst een bizar denken
over monopoliemacht, maar als kabelexploitanten niet
kunnen upgraden, is er geen monopoliemacht.
Het feit dat UPC per 1 mei 2001 zijn prijs gelijk
stelt aan die van de meeste Mxstream ISP's, wordt
gezien als monopoliemacht, maar het is een demonstratie
van marktconformiteit. Wie nuchter kijkt naar meetresultaten
ziet bij veel kabelexploitanten betere downloadsnelheden
dan bij DSL-aanbieders.
Het verhoudt zich in de meeste gevallen echter niet
tot de echte
breedbandverbindingen volgens definities van de
International Telecommunicatie Unie. D.w.z. verbindingen
de 2 Mbit/s (=256 kByte/s, de primary rate ) zoals die
er o.a. op universiteiten zijn. Gezien de enorme
leverproblemen en de lage prestaties moet eigenlijk
geconstateerd worden dat kabelinternet te
goedkoop in de markt is gezet voor een breedbandig
product dat die naam werkelijk zou mogen dragen.
Bovendien blijkt ook uit het eerdergenoemde rapport van
Stratix voor OPTA dat de maandelijkse bestedingen aan
Internet per aansluiting omhoog gaan en niet omlaag.
Tijd dus voor een prijsverhoging samen met een
kwaliteitsverbeteringsslag. Mijn auto wordt ook met de
paar jaar duurder, net als de rest van de modellen in
zijn prijsklasse, maar vooral door het toevoegen van
voormalige extra's in het standaardpakket en een
zwaarder motorvermogen.
Op de één of andere manier heerst er een misverstand
dat IT alsmaar goedkoper wordt. Wie nuchter kijkt ziet
de verkeersvolumes en bestedingen omhoog vliegen. Het is
de relatieve prijs/prestatieverhouding die verbetert.
Met de standaardmodems krijgen de kabelexploitanten
net zulke mogelijkheden als de DSL-aanbieders verkregen
voor het leveren van hogere snelheden en
kwaliteitsgaranties. Voor het leveren van
kwaliteitsgaranties hebben veel grote
kabelmodemexploitanten het afgelopen jaar al een Service
Management Systemen van bijv. Redback aangeschaft (bijv.
Casema,
Kabelfoon
en @Home).
Dezelfde apparaten staan ook bij DSL-aanbieders als Cistron.
Met zo'n SMS-systeem en de nieuwe generatie
kabelmodems kun je ook uitstekend wholesalen voor andere
ISP's of toegang tot het bedrijfs- of instellingsnetwerk
aanbieden aan thuiswerkers via Virtuele Prive Netwerken
(dit is technisch een vergelijkbare ingreep). Dat
diverse kabelexploitanten wel tot het leveren van VPN's
bereid zijn blijkt bijvoorbeeld in Wageningen,
Interkabel@Kun
in Nijmegen, Campus@Maastricht,
Campus@UT
en Oprit
Groningen.
In Groningen staat er zelfs een nette service niveau
overeenkomst online met gegarandeerde bandbreedtes (64
kbit/s) en best-effort piekcapaciteiten (512 of 1024
kbit/s). Maar het is ook duidelijk dat het voor deze
partijen qua prestatie niet
altijd van een leien dakje loopt. Zelfs niet als de
kabelexploitant door een ervaren IT-staf wordt
aangestuurd.
Wie als kabelexploitant VPN-contracten kan bieden,
kan ook een wholesale contract aan ISP's aanbieden. Het
is uit de gegeven voorbeelden evident dat zowel Nutsbedrijven
Maastricht, UPC als
Essent
Kabelcom , die samen met Casema 80% van de
kabelaansluitingen beheersen, psychisch bereid zijn om
wholesale-contracten te sluiten. Maar het is ook
begrijpelijk dat zij zelf willen uitmaken met wie en hoe
en er niet door de overheid toe willen worden gedwongen.
Contractvrijheid is normaal op een vrije markt.
Het is voor mij daarom zeer de vraag of het
overheidsingrijpen op de kabel, zoals dat nu geconsulteerd
wordt door de NMA en OPTA wel zo verstandig is. Het
lijkt er sterk op dat men in politiek Den Haag opeens in
forse reguleringsdrift over Internet via de kabel is
geraakt. Onder aanvuring van de Tweede Kamer zijn de
ministeries nu de Telecommunicatiewet aan het
herformuleren en zijn OPTA en NMa met hun consultatie
gestart.
Aangezien dat soort processen, inclusief rechtszaken,
normaliter twee jaar duren en omdat dan de markt voor
Internettoegang alweer aan zijn volgende cyclus toe is,
moet de beleidsrelevantie sterk betwijfeld worden.
Belangrijker is echter dat men via een ingreep met het
mededingingsrecht het werkelijke probleem niet bij de
oorzaak aanpakt.
Het probleem met Internettoegang via kabelmodems is
in de eerste plaats een kwaliteitsprobleem. Een
consequentie van een vrije markt in de Telecommunicatie
is dat je ook Beun
de Haas Telecom en Internet toestaat om de markt te
betreden.
Kabelexploitanten hebben zich door hun grote haast om
snel de kabelmodems bij klanten neer te zetten
vervaarlijk dicht naar het niveau van Beun de Haas
Internet begeven.
Wil je als politiek dat er op zijn minst een minimum
kwaliteitsniveau wordt gehandhaafd, bijvoorbeeld omdat
gebruikers van telecommunicatiediensten soms weinig keus
hebben, dan schrijf je een kwaliteitsbewakingshoofdstuk
in de Telecommunicatiewet en geef je aan OPTA
toezichtsfuncties. Maar dat heeft de politiek in 1998
nagelaten.
Helaas wordt het echte kwaliteitsprobleem dus niet
door de politiek opgepakt. Er komt nu een enorme
juridisch-bestuurlijke mededingingsheisa en een stuk
wetgeving over open toegang tot de kabel.
Al deze discussies vormen een aandachtsafleider. Men
veronderstelt impliciet dat er de komende jaren geen
betere technieken op de markt verschijnen en snel
uitgerold gaan worden. Dat is aantoonbaar onjuist. De
capaciteit die Bredband wil gaan
bieden met het verglazen van flatgebouwen ligt al een
stuk hoger dan de DSL en kabelexploitanten aanbieden.
Dat betekent dat deze twee technieken in een
concurrerende markt zeer snel het pleit in de
flatgebouwen gaan verliezen aan bedrijven zoals
Bredband.
Wie het echt op grote schaal aanpakt, zoals een fors
aantal studentenhuisvesters, kan de kosten zoals in
Delft naar enkele
tientjes per maand laten zakken voor een verbinding
van 100 Mbit/s Ethernet naar de studentenkamer.
Behalve bij de TU Delft is dit ook beschikbaar op de
campus van de Universiteit
Twente, bij Studenthuisvesting
Utrecht, en bij Wageningen
Universiteit. Andere universiteitssteden zijn met
grote studentencomplexen dergelijke voorzieningen ook
aan het aanbesteden. Bovendien wordt in de proeven voor
de studenthuisvesting expliciet meegenomen dat er met
meerdere ISP's gewerkt kan gaan worden.
De gedachte dat kabelexploitanten een dominante macht
zijn op de markt voor snelle internettoegang moet
terzijde worden geschoven. Wie geen DSL of Bredband kan
krijgen, moet eens met zijn buren gaan praten. Als een
groep buurtbewoners niet tevreden is met het geboden
serviceniveau, kunnen ze beter net zo handelen als in
Zweden of zoals in Grant
County, WA.
Daar zijn in een aantal wijken en plaatsjes door de
bewoners in co-operaties glasvezelnetten aangelegd en
wordt collectief ingekocht. Dat lijkt me voor de sociale
vrede en gemeenschapszin een constructievere actie dan
elkaar het leven zuur maken zoals de buren in Laurel
Lane over kabelmodemservice.
* Hendrik
Rood is een van de meest vooraanstaande consultants
in telecommunicatie in Nederland. Hij werkt voor Stratix en schrijft
zijn columns op persoonlijke titel